“Weet u zeker dat u geen Nederlandse landmacht officier bent..”? De Rwandese douanebeambte in Kigali kijkt me aan met een doordringende, maar tegelijk niet onvriendelijke blik. “Ja, dat weet ik zeker, zeg ik, ik werk voor een noodhulporganisatie, maar jullie systeem zit er niet zo heel ver naast. Vorig jaar was ik inderdaad nog officier, maar nu niet meer.“ De Rwandese inlichtingendiensten hebben hun zaakjes best goed voor elkaar. Ik ben terug op Afrikaanse bodem na een heerlijke vakantie van drie weken.
Of ik na ruim 100 dagen Goma weer moest wennen aan de Nederlandse vrijheid, luxe, vanzelfsprekendheden? Eigenlijk niet. Ik heb ontdekt dat je eigenlijk van de ene in de andere wereld terecht komt en die overgang kostte weinig moeite. Gelukkig ook maar! Na een overnachting in Kigali haalt de inmiddels bekende taxichauffeur Peter mij op de vroege zondagmorgen op. “De hoofdweg is gelukkig nog open, dus we zijn snel de stad uit, zegt Peter”. “Hoezo? Wordt die weg dan afgesloten?” Iedere eerste zondagmorgen van de maand is de hoofdweg in Kigali het domein van wandelaars, joggers, fietsers en meer, legt Peter uit. President Kagame met familie, maar ook andere autoriteiten maken regelmatig van de gelegenheid gebruik om zich dan tussen de mensen te begeven. Ik vind dat eigenlijk wel een sympathiek idee.

Het klopt, we zijn zo de stad uit en ik geniet van het prachtige Rwandese heuvellandschap, de goede wegen, mooie vergezichten en de theeplantages. Ook zie ik veel, heel veel jongens en meiden, te voet langs de kant van de weg met allerlei loodzware pakketten op het hoofd die ze van of naar hun op kilometers afstand gelegen dorpen sjouwen. Geen schoenen, wel slippers. Ze komen van de markt of gaan er naartoe. “Eerst naar de markt, zegt Peter en daarna naar de kerk”. Ik moet toch stiekem even denken aan de discussie die ik hoorde in Nederland over kritiek op de te zware schooltassen van onze jongelui. Laat me niet lachen!
Wat in Rwanda ook opvalt: veel mensen die met stoffer en blik bezig zijn om zand en stof langs de wegen op te vegen. Zouden het betaalde schoonmakers, vrijwilligers of gevangenen zijn? Wie het weet mag het zeggen. Als je over Rwanda leest, kom je van alles tegen: van een steeds welvarender en succesvol Afrikaans land, tot een keiharde politiestaat waar president Kagame met niets ontziende hand regeert en de mensen stelselmatig onderdrukt. We doen er ongeveer 4 uur over naar de grens met Congo. Regelmatig kruipen we met een slakkengang achter stapvoets heuvelop kreunende vrachtwagens aan, die ook hier een overdosis aan gewicht meezeulen, zelfs op zondag. Peter blijft er irritant lang achter hangen en komt de doorgetrokken streep niet over. Hij vertelt bang te zijn dat er om de bocht politie de weg opspringt om hoge boetes uit te delen. Zo werkt dat hier dus!
Bij de grens gaat het vlot. Mijn rolkoffer wordt deze keer door de bagagiste niet op het hoofd gelegd maar gewoon meegerold, zoals dat hoort. Een chauffeur van Medair staat aan de andere kant op mij te wachten en ik rijd ook hier weer een andere wereld in. Een wereld waarin de zomer doorgaat: wat een hitte vandaag! Als ik het verschil moet duiden tussen Rwanda en Congo, zou ik zeggen: het ene land is aangeharkt en opgeruimd, het andere uitgewoond en afgetrapt. En toch vind ik het best om terug te zijn. Terug in het land waar de on-line meetings steevast meermaals worden onderbroken doordat de verbindingen uitvallen of de stroom wordt onderbroken. Het land ook van het af en toe angstaanjagende en oorverdovend harde onweer (waarbij ik soms toch even denk dat er een fikse granaat in de tuin valt, hetgeen natuurlijk ook niet denkbeeldig is…); het is te merken dat de regentijd is aangebroken! Congo is ook het land waar de mensen de vraag ‘hoe gaat het met je?’ niet beantwoorden met: ‘Ça va’ (het gaat…), maar met: ‘Ça ira’ (het zal gaan…). Hoe typerend voor die doorzetters!

Dinsdagmorgen kreeg ik na de morning prayer op het werk de microfoon aangereikt. Of ik de collega’s nog iets te melden had nu ik weer terug was. Ik vertelde met een glimlach dat mijn echtgenote mij na al die tijd gelukkig nog had herkend en niet had gevraagd: “wie is die meneer?” De collega’s komen niet meer bij van het lachen. Vreemd, denk ik, zo leuk is die grap nou toch ook weer niet..?
Met de historische gebeurtenissen waren we zo’n beetje aangekomen rond 2009. President Kabila was aardig begonnen, maar niet bij machte de problemen ook maar enigszins op te lossen. In BLOG 16 vertelde ik al dat veel problemen te maken hadden met de integratie van de ex-rebellen in het Congolese leger. Een van hen was Laurent Nkunda. Hij was de leider van de uit Tutsi bestaande rebellenmilitie CNDP die tot 2008 actief was in de provincie Noord-Kivu.
Tijdens de Rwandese Genocide ging de voormalig student psychologie naar Rwanda. Hij werd lid van het Rwandees Patriottisch Front om tegen de Hutu-regering te vechten. Vervolgens keerde Nkunda terug naar Congo om voor Laurent-Désiré Kabila te vechten die streed tegen dictator Mobutu. Zoals we eerder zagen werd deze strijd gewonnen door Kabila, die in 1997 president werd en dat bleef totdat hij in 2001 vermoord werd.
Aan het begin van de Tweede Congo-oorlog sloot Nkunda zich aan bij de Rassemblement Congolais pour la Démocratie (RCD. Hij vocht aan de kant van de Rwandese, Oegandese en Burundese strijdkrachten. Toen de oorlog officieel ten einde was in 2003, kregen de RCD-commandanten een rang in het Congolese leger toegewezen. Nkunda werd benoemd tot generaal. Maar hij weigerde naar Kinshasa te vertrekken toen hem dat werd opgedragen en trok zich met een aantal RCD-Goma-troepen terug in de Masisi-wouden in Noord-Kivu waar hij een rebellie begon tegen de Congolese regering van Joseph Kabila, die president geworden was na de moord op zijn vader in januari 2001. Als Tutsi pretendeerde hij de belangen te verdedigen van de Tutsi-minderheid in Oost-Congo, tegen de voortdurende Hutu-aanvallen.
Rond augustus 2007 beheerste Nkunda een gebied ten noorden van het Kivumeer. Hier had hij zijn hoofdkwartier. Hij richtte een politieke organisatie op onder de naam Congrès National pour la Défense du Peuple (CNDP) (Nationaal Congres voor de Verdediging van het Volk). In oktober 2008 rukte hij op naar Goma en het Congolese leger beweerde dat hij daarbij hulp kreeg van Rwanda.
Op 22 januari 2009 werd Nkunda gearresteerd in Rwanda toen hij naar dit land vluchtte in een poging te ontsnappen aan een gezamenlijke actie van het Congolese en Rwandese leger. Hij was waarschijnlijk bij Rwanda in ongenade gevallen nadat Congo en Rwanda een overeenkomst hadden gesloten. Vermoed wordt dat Congo gedoogde dat Rwanda op Congolees grondgebied optrad tegen de FDLR op voorwaarde dat Rwanda een eind maakte aan de dreiging door Nkunda.
Ik vertel dit verhaal over Nkunda om langzaamaan een bruggetje te maken met het heden. Er is in mijn ogen namelijk de laatste 15 jaar op dat vlak niets veranderd. Buitenlands optreden in Oost-Congo wordt door de president gedoogd, op voorwaarde dat Congolese bedreigingen richting die president door die buitenlandse eenheden mede worden geneutraliseerd. Al met al een onaangenaam en levensgevaarlijk evenwicht en de bevolking is ervan de dupe, zeker hier in het oosten.
Plaats een reactie