Na 6 weken wordt het mij steeds duidelijker wat het werk van Medair in Congo inhoudt. In deze en de komende blogs zal ik wat dieper ingaan op de diverse aspecten daarvan. Ik doe dat op het moment dat er ook in de Nederlandse media weer enige aandacht was voor Oost-Congo. Er werd melding gemaakt van tientallen doden bij diverse gevechten, in het bijzonder door de Allied Democratic Forces (ADF), een islamitische rebellengroep. Helaas kloppen die berichten, maar triest genoeg zijn die vele doden hier aan de orde van de dag. Heel even maar staat de internationale schijnwerper erop, maar snel erna dooft het licht weer: ‘business as usual, zowel daar als hier…’
Hoewel de meeste Medair-projecten in het teken staan van ‘gezondheidszorg en voeding’, neem ik jullie mee naar de omgeving van Bunia en schets ik de uitdagingen waar we met de zogenaamde WASH-activiteiten tegenaan lopen. WASH staat voor water, sanitaire voorzieningen en hygiëne, maar ook verbetering van infrastructuur hoort tot het takenpakket. We vertrekken met de auto vanuit Bunia in zuidoostelijke richting en komen na anderhalf uur rijden aan in Kasenyi, een dorp aan het Albertmeer, waar enorm grote, een soort van houten boten met buitenboordmotor af en aanvaren, met goederen uit Oeganda voor Congo. We zijn dan al langs vele controleposten gekomen. In vreemde al dan niet militaire tenuen gestoken jongens hebben in de meeste gevallen een stuk elastiek op heuphoogte over de weg gespannen. Ze ‘vragen’ geld aan de passanten, maar in ons geval was een eenmalige betaling aan het begin van de route voldoende. Als we het checkpoint naderen, laten ze het elastiek nonchalant vieren zodat we zonder veel vaart te minderen kunnen doorrijden.

Het landschap is prachtig, de weg gaat over zand en stenen, we pruttelen langs kinderen die mango’s, bananen en ananassen hebben uitgestald voor de verkoop, langs nederzettingen waar geiten en gezinnen de ruimtes verdelen, waar ijzeren potten sissen op houtvuurtjes en waar vrouwen maniokwortel fijnstampen. Ook passeren we in schreeuwende kleuren geverfde hokjes waar je ‘belminuten’ kunt aanschaffen, een ‘buitenkapster’ waar meisjes extensions in elkaars kroeshaar vlechten en een ‘openluchtslager’ waarvan ik je de details zal besparen. Heb je er beeld bij?
Rachel is de Medair leidinggevende die ons rondleidt. Ze heeft haar eigen bureau opgeofferd voor een paar extra bedden en wacht met smart op de WASH-werklieden die de laatste hand leggen aan de renovatie van een gebouwtje, dat dienst gaat doen als onderzoeksruimte, apotheek, kraamkamer en ziekenzaal. En nu de uitdagingen. Medair verleent noodhulp, maar we maken onderscheid in werkelijk urgente projecten en klussen die wat meer tijd mogen kosten. In beide gevallen wordt begonnen met een onderzoekje op locatie: vaak samen met de te helpen vluchtelingen wordt vastgesteld wat er precies moet worden gebouwd, hersteld of aangelegd, wat daarvoor nodig is aan materiaal, menskracht en tijd en daarna wordt berekend hoeveel budget nodig is. Het gaat meestal over gebouwtjes, latrines/toiletten, afvalpunten en douchehokjes. Ik dacht bij dat laatste in mijn onnozelheid dat er ook water en een douchekop te vinden zouden zijn, maar dat is meestal niet het geval: graag je eigen douchewater meenemen! Dan begint de papierwinkel: een activiteitenplan en een verzoek tot aanschaf van materiaal. Benodigde handtekeningen worden gezet, waarna een leverancier wordt gezocht, liefst in de buurt van de ‘bouwlocatie’ die voor cement, hout, verf en meer kan zorgen. Dat alleen is al een uitdaging, want het is niet zo dat er altijd wel een Gamma of een Karwei in de buurt is. Bovendien moet worden onderzocht of Medair wil samenwerken met een gevonden leverancier: als betrokkene op een ‘zwarte lijst’ voorkomt wordt er niets gekocht, dan gaat de zoektocht verder. Na enige weken worden de spullen aangeschaft en is het wachten op een seintje van de ‘Congolese Hornbach’ dat de spullen door Medair opgehaald kunnen worden. Het komt vaak voor dat niet alle bestelde spullen tegelijkertijd geleverd worden. We moeten vervolgens goed kijken welke chauffeur(s) we die kant op sturen, want iemand van de ‘verkeerde stam’ het ‘andere gebied’ in sturen is vragen om heel grote problemen, sterker nog: dat is onbestaanbaar! Dan begint het veelal lastige transport, waarover ik al eerder schreef. Een Medair supervisor is ondertussen bezig om bij de Chef van het dorp te vragen of er arbeidskrachten beschikbaar zijn om mee te helpen timmeren, bouwen, schilderen en zo. Ook dat is een uitdaging, want Medair sluit in beginsel weekcontracten af en betaalt per telefoon na afloop van die week. Soms is dat een probleem, omdat men graag dagelijks wil afrekenen. Enfin, daar passen we wel een mouw aan, maar ik vermoed dat je in de gaten hebt waarom deze blog heet zoals hij heet.

Zelf had ik ook nog even een uitdaging, alhoewel ik er direct bij zeg dat het van een heel andere orde is. Ik had mij laten verleiden om met Ollie in Bunia mee te gaan naar zijn kerk, alwaar ik door de vriendelijke koster werd uitgenodigd om op een plastic tuinstoeltje plaats te nemen, zo’n beetje op de voorste rij. Exact 3 uur later schuifel ik het zaaltje uit, volledig murw gebeukt en weggeblazen door oorverdovende muziek en zang uit luidsprekers die vermoedelijk aan de grote kant zijn om de Amsterdamse Ziggo-dome adequaat van geluid te voorzien.
Het regime van President Habyarimana kan in Rwanda aanvankelijk standhouden met de steun van België en Frankrijk, maar in 1994 gaat het helemaal mis als het vliegtuig van Habyarimana wordt neergeschoten. Tot op de dag van vandaag is het onduidelijk wie hierachter zit, maar in elk geval is de dood van de president de katalysator voor een ware orgie van geweld: binnen 24 uur beginnen de moordpartijen door Hutu’s op Tutsi’s en ook op gematigde Hutu’s. Zoals gezegd duurt de slachting zo’n 100 dagen. Het Rwandan Patriotic Front (RPF), een Tutsi-rebellengroep onder leiding van Paul Kagame die een paar jaar eerder vanuit Oeganda Rwanda was binnengetrokken, weet de hoofdstad Kigali te vermeesteren en een einde aan de genocide te maken. De “scheve situatie” van 1960 is rechtgezet: Rwanda is weer een land in handen van de Tutsi’s.
De machtsovername in Kigali ontketent meteen een nieuwe humanitaire crisis. Naar schatting rond de 2 miljoen doodsbange Rwandezen, vooral Hutu’s, vluchten naar Congo, bang voor Tutsi-wraak. En daar gaat de ellende verder. Er ontstaan al snel spanningen tussen grofweg 3 groepen: de lokale Congolese stammen, de in het gebied achtergebleven Rwandese emigranten die 30 jaar eerder waren gevlucht en de net uit Rwanda aangekomen Hutu’s. Volgen jullie het nog? Die Rwandese emigranten waren inmiddels Congolese staatsburger geworden terwijl de recente emigranten een vluchtelingenstatus kregen en in kampen terechtkwamen. De Hutu-milities beginnen zich te groeperen en vanuit Congo aanvallen in Rwanda uit te voeren, waarop Rwanda de Tutsi rebellengroepen in Oost-Congo gaat bewapenen. Rwanda beschuldigt Mobutu ervan dat hij genocide-verantwoordelijke Hutu’s in Oost-Congo beschermt en stuurt vervolgens Rwandese troepen Congo in…
Geef een reactie op gerjokevdhart Reactie annuleren