Graag vertel ik jullie wat meer over een gemiddelde Medair-kantoordag en wat ik daar zoal meemaak. Ik weet het, ik ben er nog geen 3 weken, maar ik kan zeker al wel een paar aardige bijzonderheden melden. Zo vindt een opvallend begin van de werkdag plaats op de dins- en donderdagen: van 08.00 tot ongeveer 08.30 wordt een zogenaamde devotion georganiseerd. In het begin keek ik er toch wat vreemd tegenaan, maar na 4 van deze dagopeningen ben ik eraan gewend, sterker nog, ik vind het mooi! Even voor achten draai ik met de Toyota landcruiser het erf van de Medair-villa op. Na het lezen van het rijbewijs-verhaal denken jullie misschien dat ik het stuur liever uit handen geef, maar niets is minder waar! Er staan al een paar collega’s buiten en ik hoor muziek uit een luidspreker komen. Ik loop naar mijn werkplek, haal mijn laptop uit mijn rugzak, sluit de kabel met een licht geknetter aan op een stekkerblok waar 6 stekkers in kunnen (dat verbonden is met een meerwegstekker, die verbonden is met een derde stekkerdoos) en ga weer terug naar buiten. Er worden zangbundels uitgedeeld, iemand begint ritmisch op een trommel te slaan en in no time hebben zich meer dan 60 collega’s verzameld. Hoewel de devotion niet verplicht is, heb ik niet de indruk dat er veel mensen achterblijven. Er blijkt een schema te zijn, want ik heb nu 4 verschillende collega’s achter de microfoon gezien. Medair is een noodhulporganisatie op christelijke grondslag en daar komen de mensen (in ieder geval hier) heel open voor uit. Overigens heb ik ook bewust gekozen voor die insteek, want het bijbelse adagium ‘wat jij wil dat jou geschiedt, doe dat ook een ander’ spreekt mij erg aan. Let daarbij op de positieve formulering, die anders is dan het ons bekende spreekwoord: ‘wat Gij niet wilt ……..’ Enfin, we worden deze morgen van harte welkom geheten en de inleider spreekt een kort gebed uit. Vervolgens roept iemand bijvoorbeeld 118! We zoeken het lied op in het verfrommelde maar nog goed leesbare boekje, dezelfde persoon geeft de toon aan en een luid, zelfs meerstemmig, gezang barst los, waarbij liederen in Swahili duidelijk de voorkeur hebben. Ik zing lekker mee, begrijp de tekst niet, maar weet heel goed waarover het gaat: ‘Dank u voor deze nieuwe morgen en voor deze nieuwe dag en dat ik met mijn zorgen bij U komen mag…’ Want die zorgen, die zijn er hier helaas maar al te veel, zo begrijpen jullie! De ‘voorganger van de dag’ houdt deze keer een mooi verhaal over dienstbaar zijn en respect tonen. Er klinkt applaus en na een tweede gezang, een gebed om vrede en voorspoed in het land (!) en voor het werk van Medair is het tijd voor de mededelingen vanuit het managementteam. Daarna gaat iedereen vrolijk aan het werk: ora et labora dus: bid en werk! Ik klets even met wat mensen, loop naar een van de 2 keukentjes, stel mama Esther de overbodige vraag of de koffie al klaar is, schenk mijzelf een extreem sterk, half bakje in en vul aan met heet water. Is op die manier goed te drinken! Vervolgens wurm ik mij achter het bureautje en hoewel de stoel op de laagste stand staat, stoot ik mijn knieën weer eens tegen het volstrekt overbodige, onderaan het bureaublad gemonteerde laatje. Ik vraag mij af wie dit martelwerktuig heeft ontworpen! Ik begin te lezen in een van de vele documenten die mij inzicht geven in het werk. Na een uurtje komt mama Esther langs met het ontbijt (in de eerste plaats voor de lokale krachten). Een broodje, iets warms, een iets te pittig gekruid worstje: heel goed vind ik die service van Medair! Ik sla zelf meestal over want had mijn ontbijtje om een uur of 7 al op, maar voor veel collega’s is dit het eerste wat ze die dag binnen krijgen.
Waarom eigenlijk telkens die ‘geschiedenislessen’? Nou, omdat ik het belangrijk vind om met elkaar – stukje bij beetje – na te gaan waar al die conflicten hier eigenlijk vandaan komen, waar ze hun oorsprong hebben. We hoorden al van de vreselijke wreedheden van Koning Leopold II van België, die Congo als zijn eigen achtertuin beschouwde. En van de koloniale tijd waarbij het land en de mensen verder werden uitgebuit. De vorige keer ging het over de chaotische jaren na de zelfstandigheid, waar Congo eigenlijk nog niet aan toe was, de buitenlandse inmenging, de bodemschatten, de machtsstrijd en de onderliggende etnische tegenstellingen. Langzaam beginnen we te begrijpen dat we met een bijzonder land te maken hebben. En toen kwam Mobutu, in mijn ogen een volslagen gestoorde man. Want ga maar na: Mobutu’s politiek was er vooral op gericht zichzelf en zijn vertrouwelingen te verrijken, waarbij hij een heuse kleptocratie opbouwde. Dit woord komt van het Griekse ‘klepto’ (stelen) en ‘kratein’ (regeren), een regering door dieven dus! Door de staatsinkomsten af te romen vergaarde hij miljarden. Zijn vermogen in de jaren 80 van de vorige eeuw werd geschat op 4 miljard dollar. Het Congolese volk leed honger, maar Mobutu liet voor zichzelf en zijn familie 11 (elf!) paleizen in Zaïre bouwen. Dat verzin je toch niet! Bij zijn overlijden bezat hij onder meer een koffieplantage in Brazilië, een residentie met zicht op zee en twee huizen in Zuid-Afrika en ook hotels en een wijngaard in dat land. In Parijs bezat hij een woning met een oppervlakte van 800 vierkante meter aan de Avenue Foch (zou nu een slordige 18 miljoen euro opleveren). En ‘Villa del Mare’ aan de Franse Côte d’Azur was zijn luxevilla. Hoe dan?
Ook werd het ‘mobutisme’ ingesteld als nationale ideologie en Mobutu moest beschouwd worden als ‘messias’. Hij gaf zichzelf titels als De gids en De maarschalk. Avondprogramma’s op televisie begonnen een tijdlang met een foto van Mobutu die uit de wolken tevoorschijn kwam. Ik bedoel maar… Het veranderen van alle namen in Afrikaanse namen maakte deel uit van de afrikaniseringspolitiek. Hij gaf hiervoor het startsein op 2 januari 1972: zowel munt, rivier als land heette voortaan Zaïre. Mobutu, gehuld in kleding met luipaardprint, nam het voortouw door zijn eigen naam te veranderen van ‘Joseph-Désiré Mobutu’ in ‘Mobutu Sese Seko kuku Ngbendu wa za Banga’ (= de sterke, krachtige leider die het land naar voorspoed zal brengen). We kunnen inmiddels wel stiekem constateren dat dat niet echt is gelukt.
Na zijn tweede staatsgreep op 24 november 1965 consolideerde Mobutu direct zijn macht. Hij schafte het parlement en het meerpartijenstelsel af. Later werd zijn partij, de Mouvement Populaire de la Révolution, de enige die bij grondwet werd toegelaten. Mobutu bleek al snel een wreed dictator. Zo zag hij er geen been in om zijn tegenstanders fysiek uit te schakelen. In mei 1966 liet hij vier politici in het openbaar ophangen, waaronder zijn premier. Daarnaast werden ook de universiteiten slachtoffer. In 1969 werd een manifestatie georganiseerd waarbij studenten de liberalisering van het regime eisten. Het eindigde in een treffen tussen de studenten en de ‘ordehandhavers’, die vuurwapens gebruikten. De tientallen doden werden in een massagraf geworpen en enkele dagen later werden alle studentenverenigingen verboden.
Volgende keer hoop ik te verhalen van mijn eerste field visit dat overigens nog moet plaatsvinden. De plannen voor afgelopen donderdag werden gewijzigd en verplaatst naar komende woensdag.
Geef een reactie op gerjokevdhart Reactie annuleren